top of page

1897 I

Writer: :: valentijn :::: valentijn ::

Updated: Feb 9

Laat ons het jaar starten met wat poëzie. Arthur Souchor (zie ook 15.11.1894) draagt opnieuw een gedicht op aan Jef Leempoels. Deze keer  is het een saluut aan zijn “Enigma” en het is gepubliceerd in “partie litéraire” van de “Almanach de l’Université de Gand

 

Leempoels is in april te gast bij Emile Clarembeaux in de Galerie du Congrès. Hij stelt tentoon voor een goed doel ; hoogstwaarschijnlijk Les Enfants Martyrs dat altijd op zijn steun mag rekenen. 

03.04.1897   |   L’INDÉPENDANCE BELGE


In 1896 viert Hongarije zijn duizendjarig bestaan. Van 2 mei tot 31 oktober waren er in het hele land festiviteiten, tentoonstellingen, optochten en onthullingen van gedenktekens. De belangrijkste evenementen vonden plaats in de hoofdstad Boedapest, waar het grootste project, de Millenniumtentoonstelling, meer dan 5 miljoen bezoekers trok. Het kasteel Vajdahunyad in het stadspark (Városliget) is een overblijfsel van de tentoonstelling. 

Een artikel in “A Hét” (“nieuws van de week”) heeft het op 18 april 1897 over een kunsttentoonstelling die meer dan waarschijnlijk in Budapest doorging. Maar was het t.g.v. het Millenium of was het in april 1897? Dat laatste lijkt het meest plausibel omdat “les Éplorés” rond april 1896 in Stuttgart te zien was.

Diverse Belgen zijn vermeld, o.a. Van Leemputten met “Op het postkantoor”, Richir met “Perversité”, Leempoels met “les Éplorés”, Rousseau met een gipsen beeld “Liefdeslied” en Verstappen met “De obsessie van de tiran”.

18.04.1897   |   A HÉT, POLITIKAI ÉS IRODALMI SZEMLE

Vertaling: Het schilderij van Leempoels is erg mooi ("Geloof en je zult getroost worden.") Het is een uitdrukking van religieus geloof in zes verschillende gezichten, waarvan er twee of drie genoeg pit hebben om in alle figuren in de kamer gezien te worden. Benlliure's "Biddende kwelling" is een en al eenvoud en adel. De impressionist Bunny stuurde drie schilderijen, waarvan er één ("Zomeravond") een genot is. Er zit ook veel kracht in het beeld van Silvio Rotta ("het Gekkenhuis").

De originele titel van Rotta’s werk is 'Nosocomio' of 'Hospitaal'.
De originele titel van Rotta’s werk is 'Nosocomio' of 'Hospitaal'.

 

Kijk nu toch… er is sprake van favoritisme bij de jury die de tentoonstelling in Brussel in goede banen moet leiden. En Jef Leempoels is bij de benadeelden. Dat komt niet goed. 

28.04.1897   |   HET VADERLAND

 

Et voilà, we krijgen een "Salon des Refusés édition belge". Dit slingert zich de volgende maanden als een stoet processierupsen doorheen de kolommen met kunstnieuws; traag, gestaag en irritant. 

29.04.1897   |   LA MEUSE

 

Diezelfde dag publiceert “Le Petit Bleu” een langer verhaal meer details over de discussies van de avond voordien. In de beginparagraaf staat een simpel lijntje dat aangeeft wat er – naast het nepotisme van bepaalde juryleden – nog meer meespeelde in het protest... Iemand heeft vrouwen de voorrang gegeven op mannen! En niet ééntje; het gaat om een hele lange lijst.  

29.04.1897   |   LE PETIT BLEU DU MATIN

 

 Er is gelukkig ook nog goed nieuws, want naast de organisatie van Brussel-Kermis, hebben de “geweigerden” nog andere sympathisanten; het artikel eindigt met deze paragraaf:

 

Paul Kuhstohs (Brussel 1870 – Parijs 1898) is drie jaar jonger dan zijn compagnon Jef Leempoels. Hij is vooral bekend van zijn duinenlandschappen en zeegezichten. Eigenaardig genoeg heb ik van Paul Kuhstohs geen foto of portret kunnen vinden. Waarschijnlijk heeft zijn vroegtijdige dood daar mee te maken. De twee onderstaande werken zijn typisch voor zijn stijl.

 

Kuhstohs en Leempoels; twee jonge leeuwen die het voorfront nemen van de actie van geweigerden. De “très longue liste” die ze op de vergadering voorlazen, hadden ze trouwens samen opgesteld. “La Ligue Artistique” vertelt hoe dat in zijn werk gegaan is. 

01.05.1897   |   LA LIGUE ARTISTIQUE


In zijn nummer van 2 mei zet “l’Art Moderne” de puntjes op de Ï en krijgt Jef Leempoels het er stevig van langs, met termen als “laideur” en “vulgarité”. 

02.05.1897   |   L’ART MODERNE

 

Dan maar even iets verder van huis. Van 22 april tot 31 oktober organiseert Venetië zijn tweede “Esposizione Internazionale”. Jef Leempoels stuurt twee werken: “Chacun…” en “De moord op Everaert ’t Serclaes”.

De tekst in de catalogus van Venetië is quasi identiek aan de beschrijving die Leempoels in zijn persoonlijke catalogus (cahier d’atelier) geschreven heeft: Overvallen en van zijn muildier getrokken, de tong en de rechtervoet afgehakt, ligt de bevrijder van Brussel bloedend in het midden van de straat. De deken van Halle en een geestelijke bieden de stervende hulp, maar de moordenaars (les seigneurs de Gaasbeek) zijn zo gevreesd dat de vazallen niet dichterbij durven komen.
De tekst in de catalogus van Venetië is quasi identiek aan de beschrijving die Leempoels in zijn persoonlijke catalogus (cahier d’atelier) geschreven heeft: Overvallen en van zijn muildier getrokken, de tong en de rechtervoet afgehakt, ligt de bevrijder van Brussel bloedend in het midden van de straat. De deken van Halle en een geestelijke bieden de stervende hulp, maar de moordenaars (les seigneurs de Gaasbeek) zijn zo gevreesd dat de vazallen niet dichterbij durven komen.

In zijn “Note critiche” bundelt Gio. Antonio Munaro in oktober 1897 een aantal bedenkingen bij wat de 2e Salon gebracht heeft. In zijn inleiding krijgen de Belgen alle lof, maar verderop krijgen zowel Leempoels als Frédéric commentaar op hun onderwerp en hun kleurstelling.

In het hoofdstuk “Dipintere idee” (Ideeën op doek zetten) merk je dat symbolisme niet aan M. Munaro besteed is. Hij is wel zo eerlijk om toe te geven dat - voor hem persoonlijk – enkel portretten en landschappen het summum van de schilderkunst zijn.


“Het menselijk bloedbad, van Frédéric, dat zo'n indruk maakt op de Eeuwige Vader, misschien juist omdat het het resultaat is van een in de verbeelding van de kunstenaar geboren overdrijving van de dood, laat mij koud en onverschillig in gedachten.”  G.A. Munaro
“Het menselijk bloedbad, van Frédéric, dat zo'n indruk maakt op de Eeuwige Vader, misschien juist omdat het het resultaat is van een in de verbeelding van de kunstenaar geboren overdrijving van de dood, laat mij koud en onverschillig in gedachten.”  G.A. Munaro

Ugo Ojetti, een andere Italiaan, verwoordt het als volgt op p. 140 in zijn boek “L’arte moderna a Venezia”.

Vrij vertaald: “Ik breng ook het moralistische tweeluik van de Belg Leempoels onder de aandacht, getiteld naar Boileau's vers "Chacun veut en sagesse eriger sa folie", waarin zoveel hoofden van monomanen met zo'n kwellende nauwgezetheid zijn geschilderd - haar voor haar, rimpel voor rimpel, porie voor porie, atoom voor atoom - dat elk effect verloren gaat. We zullen spoedig een historisch beeld van hem krijgen. Intussen wil ik u, opdat de lezers niet misleid worden, herinneren aan een schilderij van hem dat in Parijs in de Salon van 1892 verscheen, getiteld Vision, dat mij zijn meest karakteristieke lijkt: een slapend kind en rondom hem vreselijke en weerzinwekkende voorouders die zich in zijn nachtmerrie verdringen, alle voorouders waarvan de ondeugden en het kwaad in hem moeten herleven - spookbeelden van de mottige, de schurftige, de kreupele, de slijmerige, de helse, de wellustige en de taboe-getrouwe. Een conceptie Bosch en de oude Breughel waardig .”

  

Iets verder, op pagina 197 van dezelfde publicatie, heeft hij het ook kort over het tweede werk:

In vertaling: “De andere Belg, Jef Leempoels, beschrijft met L' uccisione d' Evrard de T' Serclaes, met een afgezaagd penseel, een gruwelijke scène die ons Italiaanse kijkers helemaal niet interesseert en die misschien al zijn landgenoten zal doen huilen en beven.”

  

Ugo Fleres gebruikt in “l’Italia” adjectieven als “droog” en “vermoeid” of “zuur” en “vervaagd”. Dat zijn niet meteen woorden die je gebruikt als je in katzwijm valt voor de kwaliteiten van een kunstwerk.

In vertaling: Van Leempoels hebben we een schilderij met een historisch onderwerp, en een tweeluik dat we filosofisch zouden kunnen noemen, en dat humoristisch zou willen zijn; het is getiteld: Iedereen wil zijn dwaasheid verheffen tot grootheid: een armzalige compositie waarin vele halve figuren en hoofden grijnzen, knipogen, hinten, om ieder zijn eigen ambitie of passie te tonen. Het andere schilderij stelt de Moord op Evrard de t'Serclaes (maart 1388) voor, en heeft dezelfde gebreken van droogte en vermoeidheid, en dezelfde verdiensten van zorgvuldige observatie en van serieuze studie, die in het tweeluik te vinden zijn; het is dan beter gecomponeerd, vanwege de aard van het onderwerp, maar het palet is des te zuurder en op zijn minst vervaagd, alsof in het andere werk tempera was vervangen door olieverf. 

 

Tenslotte is er Vittorio Pica in “L’Arte Mondiale a Venezia

Vrij vertaald: “De romantische historieschilderkunst, ooit zo glorieus in België, maar nu bijna geheel verdwenen, is in Venetië slechts vertegenwoordigd door één enkel doek van Jef Leempoels, “De moord op Evrard de ’T Serclaes”, dat bovendien betreurenswaardige technische tekortkomingen vertoont. Er is en uitgestrekte weide, die voor het oog bijna lijkt op een vloeibaar zeeoppervlak; er is een boomwortel, die zijn houtachtige tentakels uitstrekt over een zandheuvel, die het uiterlijk van een antediluviaans monster aanneemt; er zijn twee boomstammen met bladeren, die lijken op twee enorme mammoetbeenderen die in de grond zijn geplant. En dan kan het tafereel, met zijn met nauwgezette en met geduldige penseelvoering geschilderde figuurtjes, niet ontroeren, noch boeien.”

 “Leempoels, die toch een achtenswaardig en zeer origineel kunstenaar is, zoals blijkt uit de twee schilderijen die hij in 1895 stuurde, “Hymne aan de familie” en “Arbeiders die naar hun werk gaan”, waarvoor velen, zoals ik, dankbaar zullen zijn voor hun waarde, stelde ook een tweeluik tentoon, dat, moet ik bekennen, zelfs mijn bewondering niet wist te winnen. Het bestaat uit twee rijen van halve figuren van mannen en vrouwen, geplaatst tegen de sierlijke maar conventionele groene achtergronden van platteland en bosjes en omlijst door arabesken en bloemenkransen, bijna alsof het twee kolossale waaiers zijn, en elk van de figuren danst, declameert, snuift tabak enzovoort. Het is een werk met filosofisch-humoristische pretenties en van niet-Franse, maar eerder Germaanse inspiratie en vakmanschap, dat diepzinnig wil zijn en er toch in slaagt banaal te zijn, dat wil doen glimlachen en nadenken en er in plaats daarvan in slaagt somber en onaangenaam te zijn.”

 

De eindconclusie voor deze tweede tentoonstelling in Venetië is duidelijk: Leempoels’ beide werken zijn zeker niet onopgemerkt gebleven, maar de Italiaanse smaak is duidelijk wat verfijnder; ze kunnen de nieuwigheden die Leempoels hen deze keer voorschotelde niet echt smaken.


Dan maar op naar nieuwe horizonten. “Le Destin et l’Humanité” en “Amitié” vertrekken begin april samen naar Parijs om (hopelijk) op de Champ-de-Mars hun triomftocht verder te zetten. 

In de catalogus staar er nu een “S.” achter Leempoels’ naam. Dat betekent dat hij tot “Sociétaire” verkozen is. Die nieuwe status geeft hem voortaan het voorrecht om zijn werken in te sturen, zonder langs de toelatingsjury te passeren!

 

De recensent van “Le Gaulois” bijt de spits af… Hij is “gefascineerd door” maar (nog) niet “gewonnen voor” de kunst van Jef Leempoels.

23.04.1897   |   LE GAULOIS

 

 André Michel, de recensent van “Journal des débats politiques et littéraires” is bij de eersten om de salon te bezoeken. Hij begint zijn uitgebreide rondwandeling met een duidelijke vaststelling. Halverwege, bij zijn passage in zaal V, schenkt hij Jef Leempoels behoorlijk wat aandacht. 

23.04.1897   |   JOURNAL DES DÉBATS POLITIQUES ET LITTÉRAIRES


“le Destin” heeft hem zozeer aangesproken dat hij er twee weken later nog eens uitgebreid over bericht. 

04.05.1897   |   JOURNAL DES DÉBATS POLITIQUES ET LITTÉRAIRES


Het succes van “Le Destin” vindt trouwens niet alleen weerklank in de Franse en Belgische pers. In deel 3 van zijn werk over kunstgeschiedenis (“История искусства”) herinnert P.P. Gnedich zich nog levendig de toeloop die het werk veroorzaakte op de salon aan de Champ de Mars. 

05.05.1897   |   ИСТОРИЯ ИСКУССТВА 

Vertaling: Allegorie en symboliek leiden soms tot wonderbaarlijke ontwikkelingen. Een voorbeeld van modern symbolisme is een schilderij van de jonge kunstenaar Leempoels, dat naar alle tentoonstellingen in Europa reisde en werd tentoongesteld op de Parijse Salon in 1897. Het heet “Het aardse lot van de mensheid” (zie Afb. 523). Voor dit schilderij stond altijd een dichte menigte toeschouwers in het paleis van de Champ de Mars, in het wilde weg interpreterend wat deze zee van mensenhanden, uitgestrekt naar een vreemd gezicht dat in de hemel was verschenen, uitbeeldde. Tot voor kort was de fantastische kunstenaar het domein van de illustratie, en Gustave Doré, die hieronder wordt besproken, heeft veel fantastische beelden gecreëerd in zijn tekeningen. Dit zet zich nu dus ook door in de schilderkunst.

 

Dit driedelig werk van Peter Petrovich Gnedich wordt (in Rusland) nog altijd als een standaardwerk beschouwd en tot vandaag heruitgegeven. Voor een originele set uit 1897 vragen antiquairs 3.000 tot 5.000 euro; een nieuwe luxe-uitgave van het rijkelijk geïllustreerde werk kost 136.000 roebel (±1400 euro). 

 


De recensent van “l’Univers” houdt niet van excentriekelingen. Dus doet hij nogal schamper over de werken van Antonio de La Gándara (1861-1917) en over Jef Leempoels.

08.05.1897   |   L’UNIVERS


Antonio de La Gándara’s vader was van Spaanse adel, geboren in Mexico; zijn moeder was Engelse en Antonio kreeg van beiden culturen zijn deel. De man was in zijn tijd ontzettend populair en welgestelde Françaises lieten zich met veel plezier door hem portretteren, ook al moesten ze daarvoor wat aparte – en ongetwijfeld ongemakkelijke – poses aannemen. Het is ongetwijfeld dàt, wat de schrijver van het artikel bedoelde met “attitudes bizarres”.

 

Auguste Marguiller is criticus van dienst bij “Le Correspondant”. Hij is iets meer gecharmeerd door de mollige “Nacht” van Fantin-Latour dan door “le Destin” en “Amitié” van Leempoels. 

10.05.1897   |   LE CORRESPONDANT

 

« La Nuit » van Fantin-Latour
« La Nuit » van Fantin-Latour

Voor de recensent van 'Le Signal' is het meteen duidelijk: de twee figuren op 'Amitié' zijn zonder enige twijfel Vlamingen

11.05.1897   |   LE SIGNAL

 

Het zinnetje “Deux vrais amis vivaient au Monomotapa” is een verwijzing naar “Les Deux Amis”, fabel 11 in de tweede verzameling van Jean de La Fontaine (1621-1695). Een goede analyse van deze fabel over échte vriendschap is te vinden op  https://www.etudes-litteraires.com/la-fontaine.php 

 

Later dat jaar verzorgt ene abbé Boussolle de rubriek “l’Art réligieux aux salons de 1897” in het tijdschrift “l'Université Catholique” (dat eerder “la Controverse et le Contemporain” als titel had). Jacques Camille Broussolle, die toen aan de start van een lange carrière als publicist en auteur stond, heeft het gebracht tot “Chanoine de Notre-Dame de Paris”. 

15.09.1897   |   L’UNIVERSITÉ CATHOLIQUE

 

 Een jaar later heeft de abbé Boussole het nog eens over Leempoels, die dan “Les Éplorés” en “l’Initiation” naar de Salon in Parijs gestuurd heeft. Ook die vinden geen genade in zijn ogen. 

 

In "La Plume", uitgegeven in Parijs door Léon Deschamps, begint Léon Maillard zijn artikel over “l’Art et les Salons” met een persoonlijke noot:

  Toch heeft hij – een eind verderop in zijn overzicht – een goed woord voor Leempoels. 

15.05.1897   |   LA PLUME

 

 Terwijl het in Parijs allemaal vlot loopt, broedt er nog altijd onderhuids ongenoegen in Brussel…

Het zijn en blijven in de eerste plaats artiesten, maar naast hun gave om te tekenen, te schilderen, te beeldhouwen, komen de meesten ook verbaal behoorlijk uit de hoek. Dat uit zich in ontelbare brieven, kaartjes, kattenbelletjes, klachten, bezwaarschriften en communiqués naar iedereen die het wilde lezen. Daarbij stonden krantenredacties uiteraard helemaal bovenaan de lijst.

Begin mei – in de aanloop naar de Salon van Brussel – worden de redacties overstelpt met een reeks brieven van de "artistes refusés" (a.k.a. “les artistes protestateurs”), met antwoorden van "de tegenstanders" en met wederantwoorden van beide partijen. Het komt uiteindelijk zelfs tot een interpellatie in de eerbiedwaardige Kamer van Volksvertegenwoordigers. 

Het relaas van de feiten begint op 5 mei, als Jef Leempoels en Paul Kuhstohs een communiqué naar de voornaamste kranten sturen: 

06.05.1897   |   LE RÉFORME

 

"le Soir" komt met gelijkaardig nieuws, al moeten de ‘refusés’ in die kringen niet op veel begrip rekenen. Het cynisme in de laatste zin zegt voldoende.  

06.05.1897   |   LE SOIR

 

Bovendien gooit “le Soir” nog wat olie op het vuur, door onderstaand bericht te publiceren. “l’Art moderne” omschrijft het als un « communiqué » du camp adverse

08.05.1897   |   LE SOIR

 

Dat is voldoende voor Leempoels en Kuhstohs om opnieuw in hun pen te klimmen en “le Soir” ervan te beschuldigen de waarheid te verdraaien. De krant reageert wel, maar vindt het niet nodig om de originele brief in druk mee te geven.

09.05.1897   |   LE SOIR

 

Léon De Bruyn was afkomstig van Dendermonde. Samen met zijn broer Edmond richtte hij in Baasrode de “Usine Saint-Antoine” op, gespecialiseerd in de productie van vast vet voor margarine, later een belangrijke divisie van Unilever.

Vanaf 1872 was hij als katholiek betrokken bij de lokale en later nationale politiek: burgemeester van Dendermonde (1872 - 1888); lid van de Provinciale Staten (1874-1879) en parlementslid (1879-1907). Na zijn benoeming tot minister van landbouw, openbare werken, industrie en schone kunsten (1888 - 1899) gaf hij zijn ambt als burgemeester op. Het einde van zijn carrière rondde hij af in de Senaat.

 

Leempoels en Kuhstohs zijn geen types die tegenspraak dulden en dus krijgt “le Soir” nog een brief, met het vriendelijke verzoek hem – onverkort – te publiceren. De krant doet dat, met een eigen draai en ook met duidelijke tegenzin. Waarschijnlijk omdat ze de briefschrijvers goed genoeg kennen en vrezen dat het anders nog lang gaat duren.

11.05.1897   |   LE SOIR

 

Op 14 mei gaat het verder; “la Réforme” weet al lang niet meer welke partij het bij het rechte eind heeft.

14.05.1897   |   LA RÉFORME

 

Het is ook niet helemaal duidelijk of “l’Indépendance” zichzelf tot de geïnteresseerden rekent, maar net als “le Peuple” drukken ze de uitnodiging van Leempoels en Kuhstohs toch plichtsgetrouw af.

14.05.1897   |   L’INDÉPENDANCE BELGE

 

"Le Soir" ziet intussen haar ergste droom waarheid worden… dit gaat eeuwig blijven duren. Ze zetten alles nog eens op een rijtje en eindigen met een goede raad aan de protesterende kunstenaars. Wat ook opvalt is dat de minister van Schone Kunsten stilaan de speelbal is in dit onfrisse welles-nietes spelletje tussen de verschillende partijen.

15.05.1897   |   LE SOIR

 

De daaropvolgende maandag geeft “la Réforme” in een lang stuk de gebeurtenissen weer van de vergadering die zaterdag plaatsvond in de Brasserie Belge aan de Grote Markt. Hun journalist “Ralph.” (pseudoniem van Victor Serge a.k.a. Victor Kibaltchitch) heeft twee uur lang vlijtig nota’s genomen en verschaft ons een goed inzicht in wie de meest fervente spreekbuizen zijn in deze, inmiddels bijna tot een soap uitgegroeide, tragikomedie. Hij brengt zijn relaas dan ook als de dialoog van toneelstuk

Bij degenen die het woord voeren op de meeting, mag men de grootste groep tot de “jongeren” rekenen; twintigers en dertigers zoals Willem Delsaux (°1862), Jules Du Jardin (°1863), Jef Leempoels (°1867), Paul Kuhstohs (°1870) en Servais Detilleux (°1874). En er zijn een paar “ouderen”: François Halkett die net 40 is (°1856) en de bijna-zestigers, Willem Geets (°1838) en Jan Stobbaerts (°1838).

  

De drie ouderen die het woord voerden op de meeting: vlnr Geets, Stobbaerts en Halkett
De drie ouderen die het woord voerden op de meeting: vlnr Geets, Stobbaerts en Halkett

17.05.1897   |   LA RÉFORME

 . . .

 . . .

Het lijkt er sterk op dat de organisatie van een “salon des refusés” naar de achtergrond verwezen is. De pijnpunten zitten duidelijk dieper dan dat alleen. “Syndicat” is het nieuwe ordewoord van de artiesten. Bijna 50 jaar nà Engels is het nu “Artiesten aller strekkingen, verenigt u!

 

Willem Delsaux gaf het al aan tijdens de meeting zaterdagavond: “Dinsdag zal men erover spreken in de Kamer”. En dat klopte… “Journal de Bruxelles” brengt de dag erop verslag uit.

19.05.1897   |   LE JOURNAL DE BRUXELLES

 

Nog een dag later komt “le Peuple” met interessante informatie over de zitting in de Kamer.

 20.05.1897   |   LE PEUPLE


In drie zinnetjes is de hele affaire afgedaan als een storm in een glas water. Spin doctoring van hoog kaliber: start met de essentie van het probleem te ontwijken – viseer vervolgens degene die de boel in gang gezet heeft – sluit af met een platitude van de bovenste plank.

 1.      Laster in de pers. De Antwerpse kunstenaars zijn niet achtergesteld t.o.v. de anderen.

2.      Die twee Brusselaars die klagen hebben toch werken op de tentoonstelling hangen.

3.      Geweigerd of niet geweigerd: als iemand talent heeft, breekt hij toch door.

 

Et voilà : “L’incident est clos” !  Het lijkt alsof de messen terug opgeborgen zijn.

Met alle polemieken zou men het bijna vergeten… De “Exposition Internationale de Bruxelles” is intussen al tien dagen aan de gang. Door twee overlijdens “in de familie” - de hertog van Aumale en de hertogin van Alençon - was de Léopold II spijtig genoeg verhinderd om zijn officiële taken waar te nemen. De organisatoren hadden daarom beslist om de opening uit te stellen tot maandag 10 mei.

De officiële catalogus lag uiteraard al lang bij de drukker vóór de hele commotie begon. De twee onruststokers staan netjes op dezelfde pagina en Jef Leempoels ziet zelfs dat een reproductie van zijn “Initiation” opgenomen is.

      

Na de hele opschudding was te verwachten dat Kuhstohs en Leempoels – en mogelijk een aantal andere “protestataires” – hun geaccepteerde werk(en) alsnog zouden weggehaald hebben, maar de kranten-commentaren maken duidelijk dat het toch niet zo was 

13.05.1897   |   LE VINGTIÈME SIÈCLE


Wie nu dacht dat de organisatoren van de “Exposition Internationale des Beaux-Arts de Bruxelles" hun handen vol hadden aan “misnoegde kunstenaars”, kent maar een deel van het verhaal. Zo waren er ook nog de “misnoegde journalisten” en niet te vergeten, ook de “misnoegde muzikanten” die het comité tegen de haren instreken.

We beginnen met de jongens van de periodieke pers. Zij voelen zich tekortgedaan door een gebrek aan aimable acceuil, iets dat ze in Antwerpen wel mochten ondervinden.

15.05.1897   |   L’ART MODERNE

 

Nog steeds in hetzelfde nummer van “l’Art Moderne”, dit bericht over de muzikanten waar er blijkbaar ook een haar in de boter zat. Het is niet duidelijk wat dat “conflit malencontreux” precies inhoudt, maar de artistieke commissie heeft er alleszins de brui aan gegeven. Géén concerten, geen Edgar Tinel en geen Eugène Ysaÿe op de “Exposition de Bruxelles”. Al zal dat na overleg waarschijnlijk ook wel bijgelegd zijn.


 

We laten de strubbelingen in België even voor wat ze zijn en we haasten ons naar Parijs waar de Société des Beaux-Arts rond deze tijd de nieuwe sociétaires en associés bekendmaakt



lees verder in 1897  II


 

 

 

 


 
 
 

Recent Posts

See All

Comentarios


​+     +     +     +     +     +    +     +

Een speciale vermelding is er voor Dr. Alfons Leempoels (1917-2024), Paula Leempoels en Staf De Keyser;
zij verdienen een hartelijke en warme "dankuwel" voor hun welgekomen bijdrage aan het tot stand komen van deze monografie.

+     +     +     +     +     +    +     +

Disclaimer:

To my best knowledge, all information and images used on this site are in the public domain or sourced from sites that grant researchers exemption from all royalties for the use in scientific and academic publications. If - despite my best intentions - you think you are entitled to certain rights, please inform me by e-mail. I will take appropriate action a.s.a.p.

​"Vers l'idéal" is intended for informational purposes only. While I strive for accuracy, I cannot guarantee that all content is completely up-to-date, correct or error-free. Please verify any information before relying on it.

bottom of page