top of page

1897 II

Writer: :: valentijn :::: valentijn ::

Updated: Feb 9

We laten de strubbelingen in Brussel even voor wat ze zijn en gaan naar Parijs, waar de Société des Beaux-Arts rond deze tijd haar nieuwe sociétaires en associés bekendmaakt.

20.05.1897   |   LE VINGTIÈME SIÈCLE

 

 Uit de "Almanach Hachette" weten we dat, naast “Lempoëls”, ook G. Alaux, G. Bertrand, H. Bouvet, Brangwyn, Guiguet en Moreau-Nélaton zich vanaf nu “sociétaire” mogen noemen. Bij de “associés” staat o.a. de naam van Evenepoel.

In “l’Indépendance belge” brengt Hippolyte Fierens-Gevaert een uitgebreid verslag van deze edtie van de “Salon du Champ de Mars”. In het vierde en laatste deel heeft hij het over “Les envois des artistes belges”.

22.05.1897   |   L’INDÉPENDANCE BELGE

 

24.05.1897   |   LA FLANDRE LIBÉRALE


Max Simon Nordau (geboren Simon Maximilian Südfeld; 1849-1923) was een zionistisch leider, arts, auteur en maatschappijcriticus. Hij was medeoprichter van de Zionistische Organisatie samen met Theodor Herzl, en voorzitter of vicevoorzitter van verschillende Zionistische congressen.

Als maatschappijcriticus schreef hij The Conventional Lies of Our Civilisation (1883), Degeneration (1892), en Paradoxes (1896). Hoewel bij leven niet zijn meest populaire werk, is Degeneration vandaag zijn meest geciteerde boek.

Nordau was hét voorbeeld van wat men in die tijd een geassimileerde en geaccultureerde Europese Jood noemde. Ondanks zijn sterk religieuze opvoeding was Nordau agnost en trouwde met een christelijke vrouw van Deense afkomst. Hij voelde zich sterk aangetrokken en verbonden met de Duitse cultuur. In een autobiografische schets tekende hij op: "Toen ik de leeftijd van vijftien bereikte, verliet ik de Joodse manier van leven en de studie van de Thora... Het jodendom bleef slechts een herinnering en sindsdien heb ik mij altijd gevoeld als een Duitser."

 

In dit werk duikt Nordau regelmatig op als de Parijse correspondent van de Weense krant “Neue Freie Presse”, waar hij o.a. de Parijse kunstscène op de voet volgt en in zijn persoonlijke, onnavolgbare stijl becommentarieert. In onderstaand “feuilleton” – dat in de krant drie halve pagina’s inneemt – is Nordau helemaal op dreef als hij de Salon van de Champ-de-Mars bespreekt. Deze recensie lag Leempoels nauw aan het hart en we geven ze daarom volledig weer

Ook al gaat het grootste deel over Jef Leempoels, je moet toch het beginstuk over Eugène Carrière en het eindstuk over John White Alexander erbij lezen om te begrijpen hoe Nordau slaat en zalft, afbreekt en opbouwt, deemoedig het hoofd buigt en het volgende ogenblik zijn gram terughaalt… Dan begrijp je waarom zijn naam regelmatig valt op de Belgische redacties, waar journalisten zijn stukjes gretig lezen, uit de krant knippen, en hérlezen. Om de stijl van Nordau (proberen) te benaderen.

 28.05.1897   |   NEUE FREIE PRESSE

. . .

 . . .

. . .

. . .


Om Nordau’s verrukking en verachting beter te begrijpen: beoordeel zelf even Le Christ van Carrière en twee van de sexueel-psychopatische werken van J.W. Alexander, die door Nordau geadviseerd wordt om professionele hulp te zoeken.

 

In het mei-juni nummer van "La Revue du siècle" blikt André Flotron terug op de twee Parijse Salons.

 

De Parijse Salons zorgen ook na afloop nog altijd voor flinke inkomsten. Uitgevers huren elk jaar een “Bekende Fransman” in; meestal een journalist, schrijver, dramaturg, diplomaat, annex kunstcriticus om commentaar te leveren. Ze vragen diverse artiesten de toestemming om een of meer van hun werken af te beelden. En die zeggen uiteraard nooit “neen”. Zo’n drie tot vier maanden later ligt dan weer een stevig boekwerk in de rekken dat vlot zijn weg vindt naar de boekenkast van kunstliefhebbers.

In 1897 heeft Goupil de dramaturg Gaston Schefer onder de arm genomen die ruim 90 pagina’s lang zijn mening mag geven over een honderdtal afgebeelde werken; vooral van Franse kunstenaars.      Het boek wordt afgesloten met een paar dozijn pagina’s vol advertenties voor de meest uiteenlopende zaken: piano’s, hoestsiroop, bouillonblokjes, inkt, gerookte hammen, meubelopslag, enz… Niets nieuws onder de zon, want op die manier zijn de zet-, druk-, inbind-, en verpakkingskosten al gerecupereerd.

       

 Schefer heeft het en passant ook over “Amitié”:

31.05.1897   |   LE SALON DE 1897

 

Schefer’s werk krijgt ook een Engelse vertaling en verschijnt in een kleine, maar luxueus gebonden vellum edition in New York… Op die manier komt Leempoels’ naam wellicht voor de eerste keer onder de aandacht van kunstminnaars aan de overkant van de Atlantische Oceaan.

Er is tot vandaag een publiek dat op zoek is naar deze boeken. Met prijzen van 150 tot 250 € voor een origineel exemplaar is het niet verwonderlijk dat er uitgevers zijn die brood zien in een heruitgave. “Forgotten Books”, een Londense uitgeverij, heeft een aantal van de Goupil’s in zijn portfolio. Voor minder dan 10 € te downloaden als e-book en voor amper een paar euro meer te koop als paperback of hardcover.

 

Terug naar Brussel dan, want daar roert iets. Op 1 juni verschijnt er prominent op de voorpagina van “La Ligue Artistique” een oproep voor een “Fédération Syndicale des Artistes” en dat onder de niet mis te verstane titel “L’Art aux Artistes”.

01.06.1897   |   LA LIGUE ARTISTIQUE

 

De titels van de overige artikels in het eerste juni-nummer geven een idee van wat er leeft:

    

In “le Soir” van 15 mei is het woord 'desiderata' al eens gevallen; die wensen of eisen staan nu eindelijk zwart op wit op papier. In de versie van 1 juni 1896 is dat nog een rudimentair lijstje waar sociale bekommernissen nog op de eerste rang figureren. 

 Andere eisen betreffen de bouw van degelijke tentoonstellingsruimten door de staat en de eis dat de Fédération de bevoegdheid krijgt voor de organisatie van die tentoonstellingen.

Tegen de tijd dat het volgende nummer van “La Ligue Artistique” verschijnt - op 10 juni, twee dagen voor de geplande vergadering in Café Teniers - heeft het voorlopig comité van de prille Fédération al wat meer tijd kunnen besteden aan de uitwerking van hun desiderata.

Het is Jules Du Jardin die trots de eerste statuutontwerpen voorstelt, met de verduidelijking “Ce n’est qu’une coordination de désirs généraux, puisés un peu partout et exprimés un peu par tous nos amis. De plus, ce n’est que la base de la puissante collectivité que nous voudrions voir exister.” 

10.06.1897   |   LA LIGUE ARTISTIQUE

Dit zijn de eerste vier artikels die men gaat voorleggen aan iedereen die op zaterdag 12 juni aanwezig zal zijn. De overige artikels – 5 t/m 15 – gaan over de syndicale kamers, het centrale comité, de verkiezingen en de algemene vergadering.

Met de woorden van Jules Du Jardin nog vers in het geheugen, solliciteert “La Ligue Artistique” aktief naar bijkomende wensen en meningen:

 Om anderen aan te moedigen zich aan het denken en het schrijven te zetten, publiceren ze meteen een erg lang, bijna filosofisch stuk van Paul Kuhstohs, die dieper ingaat op o.a. de rol van de staat (“Ze is geswitcht van kunstpromotor naar kunstverzamelaar.”), de “marchands” (“We hebben hun bestaan onmogelijk gemaakt. We hebben de cultuur vermoord door hun uitbaters dood te knijpen.”) en de kunstverzamelaar (“Hoe je het ook bekijkt; men koopt enkel nog een werk dat geslaagd is en opbrengt. De verzamelaar heeft de estheet gedood.”)

Na Kuhstohs’ bijdrage volgt meteen een even imposant stuk van Jef Leempoels die zich hierin ontpopt tot een meesterlijk opsteller van regeltjes.

 . . .

. . .

. . .

. . .


Het bovenstaande stuk is waarschijnlijk niet de meest hoogstaande literatuur die Jef Leempoels in zijn carrière uit zijn pen gewrongen heeft. Het is wel interessant omdat – heel voorzichtig verpakt in het groter geheel – hier al de embryonale idee zit die hem later zo sterk gaat bezighouden. Zijn inzet om iedereen zo gelijk mogelijk te behandelen en favoritisme te bannen. Zijn strijd om iets doen tegen namaak en vervalsing; de idee voor zijn “opvolgdatabase” sluimerde blijkbaar al heel er vroeg.

 

Een week later, op 20 juni, staat in “La Ligue Artistique” een uitvoerig verslag van de meeting in Café Teniers; de zaal op de eerste verdieping was afgeladen vol en de oproep om een artiestenvakbond op te richten werd op luid applaus onthaald en met evenveel geestdrift goedgekeurd.

Het Café Teniers, waar de bewuste vergadering doorging, bestaat vandaag niet meer, maar was in 1897 één van de zes chiquere “degustatiehuizen” onder de vleugels van de Brusselse brouwerij Wielemans-Ceuppens.

Het paradepaardje van de brouwerij was het Café Métropole, aan het Brouckèreplein, maar daar was men waarschijnlijk niet zo gesteld op een meeting van luidruchtige kunstenaars.

In dezelfde editie van LLA zit ook de inschrijvingsstrook die in Café Teniers al uitgedeeld werd. Wie niet op de meeting in Brussel geraakte, kan zich alsnog aansluiten.

 

 

 Na de zeven kolommen met het verslag van de meeting, komt het tweede deel van “Un point de vue”, de inbreng van Paul Kuhstohs. Nogmaals 5 kolommen over twee en een halve bladzijde. En dan ook nog het vervolg van het stuk van Jef Leempoels.

20.06.1897   |   LA LIGUE ARTISTIQUE

 . . .

. . .

 

Nota: ondanks de goede voorbeelden van Kuhstohs en Leempoels is er niet echt een vloedgolf van “desiderata” op de redactie van “La Ligue Artistique” beland. In juli ontspon er zich wel een pittige discussie over en met Alphonse Van Ryn van “La Fédération Artistique”, rond een artikel waarin hij zich ongustig zou uitgelaten hebben over het nieuwe initiatief. Na wat heen-en-weer gescheld bleek een zeker Vurney achter het bewuste artikel te zitten. Van Rijn liet weten dat ces viles polémiques personnelles me laissent absolument plus que froid.”

Case closed. Over naar de orde van de dag.

 

Zoals eerder gezegd: Max Nordau kan carrières maken of kraken. Het duurt dan ook niet lang vooraleer het stuk waarin hij Leempoels positief evalueert, de ronde doet op de Brusselse redacties. 

01.07.1897   |   L’INDÉPENDANCE BELGE

 

Het nummer van "Revue de Belgique" dat op 15 juli verschijnt, is volledig gewijd aan de Internationale Expositie van Brussel. De eer om de Beaux-Arts te becommentariëren is aan Maurice Sulzberger, een jonge Brusselse advocaat.

15.07.1897   |   REVUE DE BELGIQUE

 

Nordau had het eerder al over een belangrijke eigenschap van kunstenaars: “ijdelheid”. Dat heeft ook zijn keerzijde… Artiesten kunnen behoorlijk gepikeerd uit de hoek komen als hun werk(en) niet op de juiste plaats of op de juiste manier hangen. Bij het lezen van onderstaande brief van Jef Leempoels aan de redactie van “l’Indépendance” is er weinig verbeelding nodig om te zien welke heisa dat op de openingsdag zelf gegeven heeft.

Aangezien het over “l’Initiation” gaat, moet dit incident op de “Salon van Brussel” plaatsgevonden hebben. Na alle commotie in de aanloop naar de salon kwam dit er dus nog eens bovenop. Het zoenoffer van de afbeelding in de catalogus was blijkbaar enkel een pleister op een houten been. 

28.07.1897   |   L’INDÉPENDANCE BELGE


Tussen juni en oktober loopt in het Münchense “Glaspalast” de 7e editie van de tentoonstelling van de Münchner “Kunstergesellschaft – Secession”. Van Leempoels is er een “Portret” te zien maar er staat deze keer spijtig genoeg geen afbeelding in de catalogus. Het is een vrouwenportret, zoveel is zeker.

Links de officiële affiche, rechts een advertentie voor de tentoonstelling in München
Links de officiële affiche, rechts een advertentie voor de tentoonstelling in München

 

Dr. Karl Voll heeft het erover in twee edities van het “Feuilleton” in de “Allgemeine Zeitung”. Voll heeft die column blijkbaar overgenomen van Alfred Freihofer en het heeft er alle schijn van dat hij ook diens antipathie voor Leempoels geërfd heeft. Zowel in deel X als in deel XV van zijn feuilleton geeft hij Leempoels les in portretschilderen.

14.08.1897   |   ALLGEMEINE ZEITUNG

 

18.09.1897   |   ALLGEMEINE ZEITUNG

 

Ook in “Kunst für alle” gaat hij nog eens van leer tegen de volledige Belgische delegatie, Courtens uitgezonderd. Leempoels krijgt het o.a. verwijt dat hij het Duitse publiek bedorven heeft. 

01.09.1897   |   KUNST FÜR ALLE

 

En dan gebeurt er iets vrij opvallends…  In "Die Kunstwart" meent ene Albert Dresdner de Belgen de les te moeten spellen. En ook van hem krijgt Leempoels persoonlijk de wind van voor. 

05.09.1897   |   DIE KUNSTWART

Let op de asterisk op het einde… Onderaan dezelfde pagina staat dan een opmerkelijk commentaar van hoogstwaarschijnlijk de hoofdredacteur van het blad.

De man kent ongetwijfeld zijn verschillende correspondenten met ieder zijn eigen temperament. Hij laat ze dan ook meestal ruim de vrijheid om hun mening te ventileren. Maar hier vindt hij duidelijk dat het een beetje de spuigaten uitloopt met de persoonlijke aanvallen op Leempoels en dus grijpt hij in.

De man leest beroepshalve ook andere bladen en tijdschriften. En hij heeft zijn persoonlijke netwerk. Mogelijk heeft hij negatieve reacties opgevangen over eerdere stukjes (van o.a. Voll) en wil hij zich op die manier indekken tegen lezersbrieven en klachten. Hoe dan ook, dit is een duidelijke terechtwijzing en een waarschijnlijk terechte blaam voor het uitvechten van persoonlijke vetes in een blad voor een breder en welopgevoed publiek. Al is het niet uitgesloten dat Leopold Weber in hoogsteigen persoon tussenbeide gekomen is om zijn collega even terecht te wijzen...

 

Amper twee jaar na zijn overlijden eert men Jan Frans Portaels in zijn geboortestad, Vilvoorde. Minister De Bruyn is speciaal voor de inhuldiging van het moment met de trein uit Brussel gekomen. Net als Jef Leempoels en nog een handvol andere oud-leerlingen en (ex-)collega’s van de Academie. 

02.09.1897   |   LE PATRIOTE

 

 

  

Op zondag 5 september hebben ze in Verviers hun eigen Maison des Beaux-Arts geopend. En daar zijn ze ontzettend fier op. “De provincie steekt Brussel voorbij!” kopt “La Ligue Artistique“. 

20.09.1897   |   LA LIGUE ARTISTIQUE

 

Zijn “colères” van het afgelopen jaar doen mogelijk het tegenovergestelde vermoeden, maar Jef Leempoels is eigenlijk een ontzettend aimabel man met het hart op de juiste plaats. Daarvan getuigt zijn jaarlijkse tentoonstelling t.v.v. “les Enfants Martyrs”, een in 1892 opgerichte organisatie die hulp bood aan verwaarloosde kinderen, onder het motto “Eloigner et Soutenir”.

 

20.12.1897   |   LE PEUPLE

21.12.1897   |   HET NIEUWS VAN DEN DAG

 23.12.1897   |   LA  RÉFORME

. . .

 

In de kerstweek van 1897 publiceren o.a. “l’Etoile belge” (22.12), “Le Vingtième Siècle” (23.12), “l’Indépendance Belge” (23.12) en “le Journal de Bruxelles” (27.12) ook nog gelijkaardige stukken. Dat uit “l’Etoile belge” geeft in twintig lijnen een goede synthese van een vrij bewogen Leempoels-jaar: verguisd, opgehemeld, gerevancheerd. 

  22.12.1897   |   L’ÉTOILE BELGE

     

Georges Systermans van “Le Vingtième Siècle” geeft een overzicht van de belangrijkste werken die Leempoels tentoonstelde. 

23.12.1897   |   LE VINGTIÈME SIÈCLE

Ferdinand Vanderschrikt, burgemeester van Sint-Gillis
Ferdinand Vanderschrikt, burgemeester van Sint-Gillis

27.12.1897   |   LA FLANDRE LIBÉRALE

 


 
 
 

Recent Posts

See All

Comments


​+     +     +     +     +     +    +     +

Een speciale vermelding is er voor Dr. Alfons Leempoels (1917-2024), Paula Leempoels en Staf De Keyser;
zij verdienen een hartelijke en warme "dankuwel" voor hun welgekomen bijdrage aan het tot stand komen van deze monografie.

+     +     +     +     +     +    +     +

Disclaimer:

To my best knowledge, all information and images used on this site are in the public domain or sourced from sites that grant researchers exemption from all royalties for the use in scientific and academic publications. If - despite my best intentions - you think you are entitled to certain rights, please inform me by e-mail. I will take appropriate action a.s.a.p.

​"Vers l'idéal" is intended for informational purposes only. While I strive for accuracy, I cannot guarantee that all content is completely up-to-date, correct or error-free. Please verify any information before relying on it.

bottom of page