top of page

1892

Writer: :: valentijn :::: valentijn ::

Updated: Feb 9


In 1881 besloot het bestuur van de 'Cercle Artistique et Littéraire' om ook kortlopende exposities te houden, voor één, twee of drie kunstenaars. Op die manier kregen jonge talenten ook een kans om voor het voetlicht te treden. Zijn présences op diverse tentoonstellingen in 1891 hebben Leempoels geen windeieren gelegd. Bij de editie van 1892 krijgt de dan bijna 25-jarige Jef de kans om zijn werk een week lang aan een geïnteresseerd publiek te tonen. Hij doet dat samen met Adolph Jacobs en Frans Van Luppen. En de pers brengt dit evenement ruimschoots onder de aandacht.

 

25.03.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE

 

'L’Art Moderne', een weekblad onder redactie van Octave Maus, Edmond Picard en Emile Verhaeren, noemt zichzelf 'Revue critique des arts et de la littérature'. Dat blad heeft Jef Leempoels, the new kid on the block, ook al opgemerkt.

27.03.1892   |   L'ART MODERNE

 

L’Art Moderne houdt woord, maar de beloofde week wordt uiteindelijk een volle maand. Voor een appreciatie van de werken van Jef Leempoels is het wachten tot zondag 24 april. 

Intussen vraagt men zich bij 'l’Indépendance' af of ze met een grappenmaker of een gek te maken hebben.


27.03.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE

Het bovenstaande krantenartikel omschrijft de mede-exposanten van Jef Leempoels vrij summier: Frans van Luppen (1838-1899) als « paysagiste déjà mûr » en Adolphe Jacobs (1859-1940) als « animalier, peintre d’étables ».

Bovenstaande afbeeldingen geven een voorbeeld van het typische werk van beide schilders.



27.03.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE

 

28.03.1892   |   GAZETTE DE CHARLEROI



Het lijkt erop dat Jef Leempoels zich niet alleen in schilderkunst, maar ook in lectuur verdiepte. Op een bepaald ogenblik heeft hij een kopie van de 'Satires' van Nicolas Boileau Despréaux in handen gekregen; waarschijnlijk de versie uit 1868, een herdruk van de 'édition favorite' uit 1701.

Het draait allemaal om 'Satire IV', gericht aan Abbé le Vayer, dat een aantal tegengestelde karakters tegenover elkaar plaatst: de kwezel < > de libertijn, de pedante < > de galante, de vrek < > de spilzuchtige.

 Halfweg het gedicht staat de zin 'Chacun veut en sagesse ériger sa folie', gevolgd door 'Et, se laissant régler à son esprit tortu, de ses propres défauts se fait une vertu.' Het is meteen duidelijk wat Leempoels ertoe aangezet heeft om – net als Boileau – een aantal 'rare gevallen' uit zijn omgeving te karikaturiseren.

 

NICOLAS BOILEAU   |   SATIRE IV


Voor alle duidelijkheid : Satire IV is ruim dubbel zo lang als bovenstaand stukje en eindigt met de zin 'Je trouve en effet, que le plus fou souvent est le plus satisfait.' De integrale tekst met talloze analyses van en commentaren op dit vers, zijn vlot op het Internet terug te vinden.


De onderstaande kritiek in 'La Nation', getekend met E.V. is hoogstwaarschijnlijk van Ernest Verlant, de man waarmee Jef Leempoels in latere jaren regelmatig mee overhoop ligt.

 

31.03.1892   |   LA NATION


Het Rijksarchief in Brussel bewaart grote delen van de persoonlijke correspondentie van Alexander-Paul ('Sander') Pierron, waaronder 12 brieven van Jef Leempoels. Hun carrières starten zowat gelijktijdig in 1892, iets waar Leempoels regelmatig naar verwijst in zijn latere brieven.

Jef Leempoels is vrij eerlijk en open in deze eerste brief: hij hoopt ooit, als de omstandigheden het toelaten, een abonnement te nemen op wat hij zelfs 'notre revue' noemt. Het leven van een beginnend kunstschilder is er niet meteen een van rozengeur en maneschijn.


30.03.1892   |   EERSTE BRIEF AAN SANDER PIERRON


Sander Pierron, geboren in Sint-Jans-Molenbeek op 6 juli 1872, is de kleinzoon van een smid en zoon van een monteur, secretaris van de Nationale Federatie van Metaalbewerkers, actief in de Belgische Arbeiderspartij. Na de lagere school werkte Sander van zijn 13e tot zijn 21e jaar in enkele Brusselse drukkerijen, eerst als leerjongen en daarna als tekenaar-lithograaf.

Op 14-jarige leeftijd publiceert hij zijn eerste teksten, vol spelfouten, in 'Le Peuple illustré' een zelfgedrukt en -geïllustreerd krantje. Door zijn belangstelling voor plastische kunst volgde hij avondlessen aan de Academie in Molenbeek, maar zijn echte interesse was het geschreven woord. Vanaf 1890 werkt hij actief mee aan militante tijdschriften als 'L'Étudiant socialiste' en 'La Société nouvelle'. Hij startte enkele tijdschriften in eigen beheer die geen lang leven beschoren waren. 'Le Mouvement social', waar Leempoels het over heeft, was daar één van.


Zijn ontmoeting in 1891 met de schrijver Georges Eekhoud zal zijn carrière een definitieve wending geven. Eekhoud neemt de rol van literaire en artistieke opvoeder en mentor op zich en introduceert hem drie jaar later als redacteur bij 'l’Indépendance belge'. Tussen hen beiden ontstaat een levenslange vriendschap, door sommigen als homo-erotisch geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld in het boek 'Mon bien aimé petit Sander', gebaseerd op 252 brieven van Eekhoud aan Pierron en 6 van Pierron aan Eekhoud (1993, GKC Lille, red. Mirande Lucien)

Dat belette beide heren trouwens niet om te huwen. Eekhoud met Cornélie Van Camp; Pierron met zijn jeugdvriendin Adèle Deforge. Beide dames waren op de hoogte van de innige vriendschap van hun mannen en de twee koppels zijn 'tot de dood hen scheidde' samengebleven.

 

In de collectie van het Mundaneum in Mons zit een map met 17 nummers van 'Le Mouvement Social', maar het zijn helaas allemaal identieke exemplaren van het allereerste nummer van 10 maart 1892…

Leempoels schrijft in een van zijn brieven dat het lovende artikel van Pierron verscheen in de editie van 3 april. Dat moet n° 3 geweest zijn, wat klopt met de timing van zijn brief van 30 maart waarin hij verwijst naar de aankondiging ervan. Die moet dus in n° 2 gestaan hebben, vermoedelijk rond 15 maart.

Het eerste nummer van Le Mouvement Social zat in een lichtblauw kaftje met op de voorzijde een tekening van Adolphe Pierron (de broer van Sander, die in augustus 1892 onverwacht overleed) en op de achterzijde een advertentie van Evariste Pierron, zijn vader.


Later in het jaar 1892 overlappen een aantal salons elkaar: er is de driejaarlijkse editie van de 'Salon van Gent', die zijn 100e verjaardag viert, maar ook een 'Salon de Liége', en een dat 'l’Indépendance Belge' als de 'Salon d’Anvers-Bruxelles' omschrijft.

 

17.04.1892   |   HET HANDELSBLAD VAN ANTWERPEN

 

23.04.1892   |   HET HANDELSBLAD VAN ANTWERPEN


Zoals eerder aangehaald: een maand na zijn inleidend verslag, komt 'l’Art Moderne' met de beloofde appreciatie van het werk van Jef Leempoels.

 

24.04.1892   |   L’ART MODERNE


De recensent heeft het halverwege over 'Le sommeil', een werk dat volgens hem gemaakt is van 'colle-forte, nicotine en Worchestershiresaus'. De titel is een verzinsel van de criticus, maar de beschrijving is duidelijk: het gaat over 'Cruelle Vision…'

Colle-forte is bij kunstenaars ook gekend als 'colle peau de lapin', een lijmsoort op basis van afgekookte konijnenvellen, die de artiest zelf nog moet bereiden. Hij kan ze dan o.a. gebruiken om kaders te vergulden, om doeken te fixeren ('marouflage'), of als basis voor de grondlaag van olieverf.


  

27.04.1892   |   TWEEDE BRIEF AAN SANDER PIERRON

Jef Leempoels blijkt in deze brief andermaal zeer nederig in het accepteren van de hem toegezwaaide lofbetuigingen. Gespeeld of werkelijk ‘uit het hart’? Hij is twee weken verwijderd van zijn 25e verjaardag en het lijkt dat hij perfect weet waarmee hij het publiek in de loop van het jaar gaat verrassen.

  

03.05.1892   |   DERDE BRIEF AAN SANDER PIERRON

Dat wordt trouwens duidelijk in de derde brief, die hij een week na de vorige stuurt. Hij vertelt Pierron dat de muren van zijn studio leeg zijn maar dat hij werkt aan zijn 'Éplorés'. Het is waarschijnlijk een simpele smoes om Pierron niet op zijn armoedig zolderkamertje te moeten ontvangen, want daar staan ongetwijfeld een paar werken op een ezel, mogelijk nog in een embryonaal stadium.


Fragment uit "Mon bien aimé petit Sander : Lettres de Georges Eekhoud à Sander Pierron (1892-1927) : suivies de six lettres de Sander Pierron à Georges Eekhoud" (ed. Mirande Lucien – GKC, Lille 1993)
Fragment uit "Mon bien aimé petit Sander : Lettres de Georges Eekhoud à Sander Pierron (1892-1927) : suivies de six lettres de Sander Pierron à Georges Eekhoud" (ed. Mirande Lucien – GKC, Lille 1993)

De verwijzing naar Georges Eekhoud geeft aan dat Sander Pierron diens naam al eens heeft laten vallen en dat hij zijn twee vrienden wel eens aan elkaar wilde voorstellen. Een brief van Eekhoud aan Pierron, gedateerd 2 mei 1892, doet vermoeden dat de ontmoeting moest plaatsvinden op zaterdag 24 april, in Antwerpen, in de kunstkring 'Als Ik Kan'.


07.05.1892   |   LA MEUSE


'Het verwijderen van de gebarsten smeltkroes' van Constantin Meunier (KMSKB)
'Het verwijderen van de gebarsten smeltkroes' van Constantin Meunier (KMSKB)

16.05.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE


De recensent van 'l’Indépendance' heeft het bij het rechte eind als hij de twee werken van Leempoels interpreteert als twee panelen van een triptiek. Maar hij heeft waarschijnlijk het originele werk nooit gezien. Vandaar zijn misvatting dat het portret van Jef een monnik voorstelt, die inderdaad weinig gemeen heeft met de ascetische heiligen en geestelijken van Francisco de Zurbarán.


22.05.1892   |   JOURNAL DE BRUXELLES


Het lijkt erop dat ook de recensent van 'Journal de Bruxelles' nog nooit een voet in een schildersatelier gezet heeft. Ook deze man lijkt niet bekend met het kledingstuk, meestal als "schilderskiel" (of simpelweg 'kiel') omschreven, dat op vrij veel zelfportretten en foto’s te zien is. In alle denkbare kleuren.


28.05.1892   |   HET NIEUWS VAN DEN DAG

 

Conclusie bij dit alles: de ingreep om zijn zelfportret en dat van zijn broer Frans uit het grotere geheel te halen en apart tentoon te stellen, kan de recensenten niet echt bekoren. 'Heel merkwaardig' en 'Uiterst eigenaardig' zijn nog de meest milde kritieken die hij krijgt.

 

12.06.1892   |   DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND

 

Een extra woordje over de schrijver van voorgaand stukje:

Peter Paul Alberdingk-Thijm (Amsterdam 21.10.1827 - Kessel-Lo 01.02.1904) was hoogleraar in de Nederlandse en Germaanse Letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Hij was een jongere broer van de letterkundige Jozef Alberdingk-Thijm die o.m. in 1855 het tijdschrift "Dietsche Warande" had opgericht.

Hij werd eerst leraar in Maastricht, daarna, vanaf 1870, hoogleraar te Leuven. Hij werd meteen tot ondervoorzitter, en, na de dood van Pieter Willems in 1898, tot voorzitter gekozen van het Vlaamse studentengenootschap "Met Tijd en Vlijt" waardoor hij een bijzondere invloed uitoefende op o.a. een jonge Albrecht Rodenbach.

In 1875 werd hij stichter en eerste voorzitter (1875-1878) van het Davidsfonds. In oktober 1886 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en in december van datzelfde jaar nam hij de 'Dietsche Warande' over van zijn broer. Hij verkocht het tijdschrift in 1899 aan Maria Belpaire die het blad samensmolt met 'Het Belfort'. Als auteur publiceerde P. Alberdingk-Thijm literaire en historische studies die getuigen van een breed humanistische visie.



18.06.1892   |   JOURNAL DE BRUXELLES

 

Even terzijde…  Luik in het Frans, is dat nu Liége ? Of is het Liège? Vandaag is de correcte schrijfwijze Liège, maar tot 1946 was de officiële schrijfwijze Liége. Dit artikel dateert uit 1892, dus…

 

 Goed nieuws voor Jef Leempoels in 'l’Indépendance' van 17 augustus:

17.08.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE


De dag erna moeten ze dat al corrigeren; Jef Leempoels is ongetwijfeld even voorbij gewandeld op de redactie om de puntjes op de i te zetten.

18.08.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE

 

Leempoels’ werk is wel degelijk aangekocht door 'de staat', maar het werd nooit bij de Voorwaerts tentoongesteld. De 'Cercle Voorwaerts' (of Voorwaarts) was een Brussels kunstenaarscollectief dat slechts kort bestond, van 1887 tot 1893. Het was de opvolger van de eerder opgeheven vereniging 'L'Union des Arts'. De stichtende leden waren 18 schilders en 2 beeldhouwers.

In ieder geval, de Staat zal even geduld moeten oefenen om het werk in ontvangst te nemen, want op dit ogenblik hangt het in zaal 2 van het Glaspalast, op de 'VI. Internationale Kunstausstellung' in München. 

Het is duidelijk dat de aankoop ook voor Leempoels een verrassing was, want de asterisk * achter de titel betekent dat het werk, op het ogenblik dat de catalogus gedrukt werd, nog te koop was. De twee allegorische werken in München zijn meer dan waarschijnlijk de mannen en vrouwen van 'Chacun…'

 

15.08.1892   |   ÖSTERREICHISCHE KUNST-CHRONIK


Wilhelm von Saintgeorge levert in het maandblad Sphinx 'undogmatische Ansichten' bij de Münchener Kunstausstellung en ook hij heeft Leempoels‘ bijdrage gezien.

17.08.1892   |   SPHINX

 

21.08.1892   |   L'ART MODERNE


 

Op zondag 21 augustus opent in Gent de eeuwfeestversie van de 'Exposition Internationale d’œuvres d’art'. Tot en met maandag 10 oktober is iedereen welkom in het Casino, waar de jury drie werken van Jef Leempoels toegelaten heeft.


24.08.1892   |   L'INDÉPENDANCE BELGE


16.09.1892   |   LE PRÉCURSEUR


28.09.1892   |   JOURNAL DE BRUXELLE


 De recensent uit Ieper mag de commentaren over de Salon van Gent afsluiten.

10.10.1892   |   HET DAGBLAD VAN IJPEREN


N.B.: bij gebrek aan een afbeelding van het bewuste schilderij is het ook raden naar wat het precies voorstelt. Leempoels vermeldt 'Subtilités d’Arguments / Spitsvondigheden' niet in zijn memorandum en na de tentoonstelling in Berlijn in 1893 duikt het werk ook nergens meer op. Waarschijnlijk is het in Duitsland verkocht en later aan Leempoels’ aandacht ontsnapt toen hij zijn memorandum aanvulde.

 

In oktober komt 'l’Art Moderne' nog eens terug op de aankoop van 'Visions'. Ze doen dat in een uitgebreid artikel dat o.a. de lamentabele aankooppolitiek van de Brusselse musea op de korrel neemt.

16.10.1892   |   L’ART MODERNE


De KMSKB hebben een uitgebreid archief met originele stukken uit de correspondentie tussen ministeries, commissies, kunstenaars, handelaars, enz. (https://historicalarchives.fine-arts-museum.be/)

Er zijn er (minstens) vier die rechtstreeks verband houden met werken van Jef Leempoels: een uit 1892, een uit 1895, een uit 1926 en een laatste uit 1930. Het eerste - online raadpleegbare - dossier heeft het nummer 3524 en gaat over de aankoop van 'Vision cruelle' door de Staat, zoals 'l’Indépendance belge' berichtte op 17 en 18 augustus.


KMSKB dossier 3524   |   CONCERNANT UN TABLEAU DE Mr. JEF LEEMPOELS


De map bevat vijf documenten. Het eerste is een kort briefje, geschreven op papier met de hoofding 'Ministère de l’Intérieur et de l’Instruction Publique - Administration des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts' en ondertekend door Jules de Burlet, de minister zelf. De brief is gericht aan 'la Commission directrice des Musées de Peinture et de Sculpture de l’Etat'.

Die Commission directrice houdt zitting op de eerste maandag van de maand en begin februari hebben ze blijkbaar overlegd. Ze delen de minister hun beslissing mee op donderdag 9 februari 1893.


Het werk is niet – zoals regelmatig voorkomt – door de kunstenaar zelf ingestuurd voor evaluatie door de Commissie; het is aangekocht. De minister kan het dus ook niet terugsturen naar Leempoels. Hij beslist dan om het werk binnen zijn eigen dienst 'veilig te stellen' zodat hij er rustig over kan nadenken.

Een week later stuurt de directeur van zijn administratie onderstaande opdracht naar M. Stiénon, de secretaris van de Commission directrice:


Bij de 'Musées royaux' zijn ze duidelijk tevreden met die beslissing en ze sturen het werk dan ook meteen naar de Wetstraat. Een korte nota bevestigt dat het werk een paar dagen later afgeleverd werd op het ministerie van Binnenlandse Zaken.


Welke trajecten het werk de daaropvolgende vijf jaren aflegt is onduidelijk. Het laatste document in dossier 3524 dateert van september 1898 en komt van het 'Ministerie van Landbouw en Openbare Werken', dat – zo blijkt uit een stempeltje onder de hoofding – de 'administration des beaux-arts' intussen geërfd heeft van Binnenlandse Zaken.

De toon van de brief is vrij gemoedelijk en zeker niet officieel; de schrijver begint met 'mon cher Emile' (hoogstwaarschijnlijk Emile van Moer, de secretaris van de Commission directrice), tutoyeert de ontvanger, en eindigt met 'bien à toi'. Omdat de laatste zin luidt: '…dan laat ik het werk door de minister officieel overhandigen', is de schrijver ook niet de minister zelf, maar waarschijnlijk iemand aan de top van de Administratie van Schone Kunsten.


Dat lijkt er sterk op dat 'Vision' op een bepaald ogenblik naar een museum in Namen gebracht is. Of het daar ook werkelijk tentoongesteld is, of dat het een aantal jaren in de kelders doorgebracht heeft, is niet te achterhalen. De toon van de brief geeft aan dat de schrijver ook niet precies weet wat hij er mee aan moet vangen. Hij hoopt stiekem dat de commissie die het werk vijf jaar eerder afwees, er nu misschien anders over denkt. Vandaar de term 'dignus intrare' ('waardig om te worden opgenomen').

Een paar weken later heeft iemand (Emile?) een korte nota bijgeschreven in de rechterbovenhoek van de brief: 'Ré officieusement dans l’acte de la décision prise en scéance du 3 8 1898'.

Daar houdt de bewaarde briefwisseling op; wat de beslissing op de zitting van 3 oktober was, is onbekend en het verdere lot van 'Vision' is dan ook onduidelijk.

 

N.B.: op enkele van zijn schilderijen beeldt Jef Leempoels (delen van) dit werk af, maar hij vermeldt in zijn aantekeningen altijd dat het gaat om foto’s, pentekeningen en ingekleurde gravures die in zijn studio hangen. Dat is o.a. het geval in 'Intérieur chez moi' uit 1916, 'Artiste et sa Femme' uit 1925, 'Chez un artiste' uit 1933, en 'Jeunes Filles' uit 1934

Hij vermeldt nergens dat het origineel nog in zijn bezit is en het werk maakt ook geen deel uit van de openbare verkoop van 1968. Het bevindt zich waarschijnlijk nog altijd ergens in één van de talrijke staatsarchieven…




 
 
 

Recent Posts

See All

Comments


​+     +     +     +     +     +    +     +

Een speciale vermelding is er voor Dr. Alfons Leempoels (1917-2024), Paula Leempoels en Staf De Keyser;
zij verdienen een hartelijke en warme "dankuwel" voor hun welgekomen bijdrage aan het tot stand komen van deze monografie.

+     +     +     +     +     +    +     +

Disclaimer:

To my best knowledge, all information and images used on this site are in the public domain or sourced from sites that grant researchers exemption from all royalties for the use in scientific and academic publications. If - despite my best intentions - you think you are entitled to certain rights, please inform me by e-mail. I will take appropriate action a.s.a.p.

​"Vers l'idéal" is intended for informational purposes only. While I strive for accuracy, I cannot guarantee that all content is completely up-to-date, correct or error-free. Please verify any information before relying on it.

bottom of page