
De ‘New York Times’ begint 1906 met hetzelfde nieuws waarmee ‘American Art News’ 1905 eindigde: Jef Leempoels is dringend naar België geroepen, maar hoopt snel terug in New York te zijn.
07.01.1906 | NEW YORK TIMES

In ‘Die Kunst für Alle’ brengt Walther Gensel een tweedelig feuilleton onder de titel ‘Fünfundsiebzig Jahre Belgische Malerei’. In het tweede deel heeft hij het ook kort over Jef Leempoels. Uiterst lovend, trouwens.
15.01.1906 | DIE KUNST FÜR ALLE

Op 21 februari is Jef Leempoels in Cherbourg aan boord gegaan van de ‘SS Kaiser Wilhelm der Grosse’ die op 27 februari in New York aankwam.

In de archieven van Ellis Island duikt hij deze keer op als ‘Fef Leepoels’; later dat jaar ook nog eens als ‘Fep Leempoels’ (zie https://heritage.statueofliberty.org/)

Van waar komen die afwijkende schrijfwijzes van zijn naam?
In bijna alle archieven ter wereld steunen de zoekmachines op informatie die ofwel via OCR verkregen is (Optical Character Recognition - software die teksten ‘leest’); ofwel door vrijwilligers gelezen en handmatig ingevoerd wordt. In beide gevallen zijn uiteraard ‘leesfouten’ mogelijk. Vlekjes, puntjes, doorhalingen, enz… maken dat bepaalde letters of tekens niet correct herkend of fout geïnterpreteerd worden. Bij gedrukte teksten valt dat nog mee, maar handgeschreven teksten zijn meestal een stuk moeilijker
De archieven van Ellis Island zijn daarop geen uitzondering. Een scheepsmanifest heeft gedrukte tekst bevatten, en dan telkens een ander handschrift voor elke klasse én in elke haven waar het schip aanlegt. In het geval van de Kaiser Wilhelm waren dat Bremen, Cherbourg en Southampton. In Cherbourg had iemand al foutief ‘Leepoels’ genoteerd, en dat de (Amerikaanse) transcriber ‘fef’ schreef, is begrijpelijk als je de geschreven tekst ziet en weet dat de voornaam ‘Jef’ niet meteen courant is in de V.S.
Leempoels' ontbrekende entries in de VS, zoals die van 1904, bevatten mogelijk nog ongekende variaties op zijn familienaam.
Zoals eerder al opgemerkt: een kunstenaar is niet altijd persoonlijk aanwezig op een evenement. Jef Leempoels heeft voor zijn afreis naar New York de nodige schikkingen getroffen zodat zijn ‘werklieden’ aanwezig kunnen zijn op de 33e jaarlijkse tentoonstelling van het Künstlerhaus in Wenen.

Voor wie het nog eens bevestigd wilde zien: de aanduiding (Gr. g. M.) achter Leempoels’ naam, staat voor ‘winnaar van de Grote gouden Staatsmedaille’
09.03.1906 | WIENER ZEITUNG

16.03.1906 | DEUTSCHES VOLKSBLATT

18.03.1906 | WIENER SONN- UND MONTAGSZEITUNG

In New York duikt Jef Leempoels’ naam weer regelmatig(er) op in de ‘society & art columns’. De ‘New York Times’ heeft het over de aankomende tentoonstelling bij Knoedler Galleries op 5th Avenue.
18.03.1906 | NEW YORK TIMES



M. Knoedler & Co. was een vermaarde kunsthandel in New York, in 1846 opgericht door de Franse groep Goupil & Co en in 1857 overgenomen door Michel Knoedler, een werknemer die zich binnen het bedrijf opgewerkt had tot American Branch Leader. Alle grote namen van de moderne schilderkunst passeerden in de loop der jaren bij Knoedler aan 5th Avenue.

In 2011 moest Knoedler definitief de deuren sluiten na diverse rechtszaken wegens fraude en onregelmatigheden. Het was op dat ogenblik de oudste nog bestaande commerciële kunstgalerij in de VS, met een geschiedenis van 165 jaar.
De Netflix documentaire ‘Made You Look’ vertelt het onwaarschijnlijke verhaal van de pijnlijke afgang van een monument in de kunstwereld.
Daags na de opening van de tentoonstelling publiceert ‘The Evening Post’ een eerste artikel waarin Leempoels meteen alle lof toegezwaaid krijgt.
20.03.1906 | THE EVENING POST

Een paar dagen later wordt dat verder doorgetrokken door de ‘New York Times.
25.03.1906 | NEW YORK TIMES

Dat artikel valt duidelijk in de smaak bij Jef Leempoels, die – in bloemrijk Engels – zijn persoonlijk commentaar geeft, wat op zijn beurt weer weer in de smaak valt bij de editor van de NYT.
31.03.1906 | NEW YORK TIMES

31.03.1906 | AMERICAN ART NEWS

01.04.1906 | THE COLLECTOR AND ART CRITIC

15.04.1906 | NEW YORK TIMES

Op onverwachte momenten slaat het noodlot ook toe in kunstenaarskringen...

Op 5 april 1906 komt Paul-Ange Nocquet (°1877) in de omgeving van Amityville (nabij New York) om het leven na een vlucht met een heteluchtballon
Nocquet was een Waalse beeldhouwer en schilder die zijn opleiding kreeg van o.a. Constantin Meunier en Jef Lambeaux.
Hij emigreerde in 1903 naar de Verenigde Staten, waar hij bevriend raakte met gekende beeldhouwers van zijn generatie, zoals Gutzon Borglum, de beeldhouwer die Mount Rushmore creëerde. Hij was ook schrijver en als luchtvaartuigkundige lid van de ‘Aero Club’ van New York.
Onmiddellijk reageren ook de krantenredacties in België met verslagenheid op het ongeval.
06.04.1906 | L’INDÉPENDANCE BELGE

'le Petit Bleu' komt de dag nadien zelfs met een vrij makaber nieuwtje. Hoe ze zo snel aan dat soort details raakten is een raadsel.
07.04.1906 | LE PETIT BLEU DU MATIN

14.04.1906 | AMERICAN ART NEWS

18.04.1906 | L’INDÉPENDANCE BELGE


Eind april verschijnt in een Amerikaanse krant het eindrapport in het onderzoek naar de dood van Paul Nocquet. ‘Le Soir’ en ‘La Meuse’ nemen dat artikel over waarin staat dat Nocquet niet, zoals eerst gedacht, uit zijn gondel gesprongen is. Die was namelijk leeg teruggevonden op Jones Beach.
Uit onderzoek van Nocquets lichaam bleek dat hij geen letsels had die met een val van grote hoogte overeenkwamen. De eindconclusie luidt dat hij omstreeks 10 u ’s avonds veilig geland is en – zich oriënterend op de stadslichten in de verte – geprobeerd heeft om in de richting van Amityville te zwemmen en te wandelen. Die inspanningen in koud water en door hem onbekend terrein, met verraderlijke stromingen en diepe modder hebben hem totaal uitgeput. Hij is dan ongelukkig in de modder gevallen en gestikt…
De beloofde ‘Memorial Exhibition’ van het werk van Nocquet volgt vrij snel: van 28 april tot 6 mei. Leempoels zit mee in het organizerend commitee, waar trouwens nog bekende namen voorkomen: o.a. Gutzon Borglum, Alphonse Mucha, Daniel Chester French, de beeldhouwer die o.a. het grote beeld van Lincoln in Washington DC maakte; Dabo, Davis, Hawthorne, Shirlaw en Vermorcken, allemaal schilders; Haag en Laurvik, twee beeldhouwers uit Zweden en Noorwegen.

Op 18 april 1906, nog voor de Noquet-memorial kan plaatsvinden, wordt San Francisco dooreengeschud door een van de zwaarste en dodelijkste aardbevingen die de VS ooit troffen. Men telde meer dan 3000 slachtoffers en ruim 80% van de stad werd onbewoonbaar verklaard.

Opnieuw zijn alle kunstenaars solidair: op 7 en 8 mei is er in New York een openbare verkoop van kunstwerken, gratis afgestaan door artiesten, ten voordele van collega’s kunstenaars die schade geleden hebben. Jef Leempoels schenkt een werk dat hij in 1904 in Amerika geschilderd heeft: ‘Lake Minnetonka’. Op 9 mei meldt de NYT dat de verkoop tijdens de twee avonden 12.237,50 $ opgebracht heeft.

Aan de andere kant van de oceaan neemt Jef Leempoels met twee aquarellen deel aan de Salon van de ‘Sociéte Nationale des Beaux-Arts’ in Parijs.

Zijn verblijf in de VS is waarschijnlijk ook de hoofdreden waarom Jef Leempoels niet meedoet aan de retrospectieve van de ‘sociétaires’ in het het Bois de Boulogne. Karl Eugen Schmidt is daar mogelijk niet van op de hoogte als hij in de aanloop naar dat evenement in ‘Kunstchronik’ zijn ontgoocheling ventileert over het grote aantal afwezigen.
13.04.1906 | KUNSTCHRONIK

In New York weten ze nu zo goed als alles van Leempoels; als hij aan het begin van de zomer terug naar België gaat, is ook dat nieuwswaardig.
20.05.1906 | NEW YORK TIMES

Een week later staat zijn thuiskomst in ‘Het Laatste Nieuws’.
01.06.1906 | HET LAATSTE NIEUWS


Leempoels brengt inderdaad de zomer door in België, zoals ‘Het Laatste Nieuws’ correct meedeelde, maar tussen zijn terugkeer uit Amerika, begin juni en zijn terugvaart, met de S.S. Kroonland, op 3 november uit Antwerpen, is het windstil rond zijn persoon en zijn eventuele plannen.
Het scheepsmanifest van de Kroonland zit in de archieven van Ellis Island. Leempoels, 39 jaar en 5 maanden oud, reist uiteraard first class. Ze kennen hem intussen: hij krijgt een stempeltje ‘NON IMMIGRANT’ achter zijn naam. Waar hij bij zijn eerste overvaart nog ‘artist’ als beroep opgaf, geeft hij nu ‘peintre’ aan.
Meer opvallend is dat hij in het vakje ‘Race or People’ resoluut ‘Flemish’ laat optekenen.


We weten dat Leempoels eerste trip naar de VS, in de lente van 1904, in feite een studiereis was. In de loop van 1906 probeert hij de Belgische Minister van Schone Kunsten te overtuigen om een aantal Amerikaanse kunstenaars op de triënnale van Brussel uit te nodigen. Quid pro quo?
22.12.1906 | ART NEWS

Het jaareinde houdt nog een verrassing in petto voor Jef Leempoels. De Britse uitgevers Hodder & Stoughton, die nogal wat religieuze werken in portefeuille hadden, maken in één van die boeken reclame voor ‘Het leven van Christus door grote schilders’. In de lijst vinden we ‘Jesus Christ as a child by Jef Leempoels’ (zie einde van de 4e, begin van de 5e lijn)

Nog zo’n kerstgeschenk voor kunstliefhebbers is ‘L’école belge de Peinture’ van Camille Lemonnier, dat een overzicht biedt van de meest opvallende strekkingen en meest gewaardeerde kunstenaars sinds de onafhankelijkheid van België.



Comentários