top of page

het fenomeen 'carte postale'

Writer: :: valentijn :::: valentijn ::

Updated: Feb 15

Wie op de website van Delcampe (www.delcampe.net) ‘Jef Leempoels’ als zoekopdracht ingeeft, vindt probleemloos een groot aantal postkaarten met afbeeldingen van zijn werken. Vooral de romantische kaarten, als ‘les Mouettes’, ‘Idylle’, ‘la Liseuse’ en ‘Sœurs de Douleur’ zijn populair.

Het belang van deze - vlot en vrij goedkoop verkrijgbare - kaarten bij het vulgariseren van kunst is niet te onderschatten. In ‘La carte postale, multiple documentaire du chef-d’œuvre’ schrijft Bertrand Tillier:

 

‘Du début du XXe siècle jusqu’aux années 1970, principalement en Europe et aux États-Unis où étaient actifs les plus grands éditeurs, la carte postale photographique reproduisant des œuvres d’art – selon deux principales modalités, soit dans un environnement comme les musées ou les Salons, soit en plan resserré – a constitué, en effet, une part non négligeable de cette imagerie de masse.

Significativement, Georges Goury déclarait dès 1901 : ‘La carte postale n’aura pas seulement été la renaissance de l’art de la petite estampe, elle aura un mérite de plus, celui d’avoir vulgarisé l’art. L’art, en effet, n’est plus le domaine de quelques privilégiés, qui, à coup de louis d’or, peuvent accumuler des chefs-d’œuvre ; par la carte postale, l’art est à tous.’


Dit is ook de periode waarin Kodak zijn in Amerika ontzettend populaire ‘brownies’ – in februari 1900 gelanceerd als speelgoed voor kinderen – en zijn ‘pocket brownies’ aan een volwassen publiek probeert te slijten als het onmisbare gadget om al je vakantie-indrukken mee naar huis te brengen.

               

Professionele fotografen, die met lede ogen naar de opkomst van de amateurfotografie keken, zochten andere uitwegen om hun kennis en kunde te gelde te maken. En de massaproductie van postkaarten bleek vrij snel een interessante piste. Frankrijk telde een behoorlijk aantal fotografen-uitgevers, zoals Bergeret, Le Deley, Gilletta, Artaud, Combier, Yvon, Noyer en Neurdein.

De eerste in de lijst, Albert Bergeret uit Nancy, gaf aan dat hij populaire kaarten probleemloos in oplages van 5.000 tot 10.000 in de markt kon zetten en dat hij elke dag ongeveer 50.000 afgewerkte kaarten naar zijn distributeurs stuurde. Bergeret deelde zijn catalogus op in 5 groepen:

1.      lokale kaarten                 stadszichten, monumenten, klederdrachten, beroepen, enz.

2.      fantasiekaarten             denk aan verliefde koppeltjes, bloemen, nieuwjaar, enz.

3.      reproducties                     kunstwerken in musea en jaarlijkse salons

4.      actualiteit                          sportmanifestaties, rampen, ontdekkingsreizen, acteurs, enz

5.      politieke kaarten           staatslieden, oorlogsfoto’s, karikaturen, enz

  


Jean Neurdein, één van de namen die we regelmatig op kaarten met werk van Leempoels zien, bracht tussen 1904 en 1915 ruim 1.600 verschillende kaarten uit. Hij tekent zijn werk met ND of ND Phot

Samen met zijn zonen Etienne en Louis produceerde Jean Neurdein vooral souvenirboekjes. Dat bood toeristen de kans om een setje van 12 of 24 perfecte sfeerbeelden van bezochte plaatsen mee naar huis te nemen, zonder zelf met een fototoestel rond te moeten zeulen.


Een andere fotograaf-uitgever die Leempoels-kaarten uitbrengt, tekent met ‘AN Paris’ op de voorzijde en een cirkeltje met zijn gestileerde naam op de achterkant. Dat is Armand NOYER, een van de belangrijkste cartofiele fotografen van de eerste helft van de 20e eeuw.

Noyer had een uitgebreide catalogus van duizenden kaarten, niet alleen kunst en architectuur, maar ook series met populaire onderwerpen als filmsterren, beroemdheden, sporters, kinderen, enz.

Het aantal talen op een kaart is een goede graadmeter voor zijn populariteit. Naast Frans en Engels vinden we ook vaak titels in het Duits, Spaans, Italiaans, Portugees, Pools en Russisch. Op sommige edities zie je bij elke herdruk één of twee talen extra verschijnen.


Verzamelaars gaan vooral voor frisse exemplaren, die amper een spoor van gebruik tonen, maar de 'gelopen kaarten' (beschreven, gezegeld en verzonden) bieden soms verrassende informatie. Zoals de twee onderstaande, verstuurd in 1916 en 1917 door frontsoldaten naar hun familie in Frankrijk en in Rusland.

 

En dan de hamvraag: haalden de kunstenaars, die hun werk op postkaart zagen verschijnen, daar een voordeel uit?  Waarschijnlijk wel… Bertrand Tillier maakt alleszins gewag van contracten tussen musea en uitgevers, waar figuurlijk voor gevochten werd.

 

'Depuis la fin du XIXe siècle, les musées nationaux – mais aussi les institutions plus modestes – avaient pris des dispositions, souvent contractuelles, dont la légitimité fut parfois contestée, pour que des opérateurs photographient leurs fonds dont les inventaires étaient, par ailleurs, conduits de plus en plus méthodiquement, et pour qu’ils en diffusent des reproductions en en gardant les bénéfices économiques, en contrepartie de leur investissement initial. C’est dans ce contexte que Braun obtint l’exclusivité des collections du Louvre contre la maison Goupil et contre les frères Neurdein qui lui intentèrent un procès.'

 

Naar kunstenaars toe gebruikten de uitgevers het argument: ‘Wij zijn créateurs de chefs-d’œuvre; als wij uw kunstwerk op grote schaal verdelen, wordt het werk bekender en wordt u als kunstenaar ook bekender.’

Dat houdt steek, maar het zou naïef zijn te geloven dat gewiekste onderhandelaars als Jef Leempoels zich door dergelijke verkooppraatjes lieten inpakken. Er zullen dan ook wel degelijk contracten met kunstenaars opgemaakt zijn, hetzij over een eenmalige afkoopsom, hetzij over ‘royalties’ op de verkoop. Mogelijk duiken op een dag documenten op die hier een afdoend antwoord op geven.


PS: in de context van 'kunst op prentkaarten' ligt het zwaartepunt uiteraard in Frankrijk, waar de musea en de salons in Parijs de perfecte bron waren voor dergelijke fotografen/uitgevers. Maar ook in België was er vrij vroeg al enige activiteit op dat gebied.

Het begin is te situeren rond 1892, toen de Belgische post het monopolie op de uitgave van geïllustreerde briefkaarten verloor. In 1898 richtte de fotografen Paul en Edouard Nels een bedrijf op in Brussel dat in 1913 overgenomen werd door Ernest Thill (de firma Thill-Nels bestaat vandaag nog altijd). Andere gekende firma's waren o.a. DVD (Désiré Van Dantzig, Brussel), Star (Theo De Graeve, Gent) en Albert (Albert Dohmen, Brussel

Wie meer wil weten over dit onderwerp kan voor ruime informatie terecht op www.cartophilie.be


 


 
 
 

Comments


​+     +     +     +     +     +    +     +

Een speciale vermelding is er voor Dr. Alfons Leempoels (1917-2024), Paula Leempoels en Staf De Keyser;
zij verdienen een hartelijke en warme "dankuwel" voor hun welgekomen bijdrage aan het tot stand komen van deze monografie.

+     +     +     +     +     +    +     +

Disclaimer:

To my best knowledge, all information and images used on this site are in the public domain or sourced from sites that grant researchers exemption from all royalties for the use in scientific and academic publications. If - despite my best intentions - you think you are entitled to certain rights, please inform me by e-mail. I will take appropriate action a.s.a.p.

​"Vers l'idéal" is intended for informational purposes only. While I strive for accuracy, I cannot guarantee that all content is completely up-to-date, correct or error-free. Please verify any information before relying on it.

bottom of page