
Hieronder staan de 'karikaturen' en de 'plagiaten' die in de laatste paragrafen van 'le Destin et l'Humanité 1' genoemd worden. De drie bovenste zaten waarschijnlijk in de knipselmap van Jef Leempoels.

links: “Journal amusant de Paris” | midden: “Jugend” nr. 20, mei 1896 | rechts: “La Réforme” 01.05.1897
Andere voorbeelden waar 'le Destin' overduidelijk als inspiratiebron diende, vinden we op de kaft van 'Deus Homo' door G. Chainey.
Chainey was een naar Amerika uitgeweken Brit die eerst als Methodistenpredikant werkte maar later uit de kerk stapte en als vrijdenker zijn visie op de bijbel neerschreef. Hij trok rond in de VS en lichtte zijn visie toe in gesmaakte lezingen. De kans bestaat dat hij - of zijn uitgever - Leempoels toestemming gevraagd hebben.

links: kaft van “Deus Homo”, 1927 | rechts: affiche voor “Bonden van het Heilig Hart” 1948
De affiche uit 1948 voor de 'Bonden van het Heilig Hart' is een zuivere reproductie van 'le Destin'. Mogelijk hebben de organisatoren toestemming gevraagd aan Georgette?
Bijzonder populair onder karikaturisten is het schilderij in Hongarije…

“Éhes kezek” (Hongerige handen) in “Pesti Napló” (1901), met een afbeelding van Baron Frigyes Podmaniczky
In SZÁZADOK, het tijdschrift van het Hongaars Historisch Genootschap, publiceerde Ágnes Tamás in 2023 een artikel met de titel 'Metamorfoses van schilderijen in Boedapestse karikaturen (1890-1910)'. Hieronder een kort stukje uit die publicatie:
“Na zijn verschijning in de tentoonstellingen duikt een getransformeerde versie van Leempoels' werk steeds weer op, en vindt zijn weg via een populair product van de massacultuur naar velen die, misschien hun aanvankelijke interpretatieproblemen overwinnend, ook de diepere lagen van het oorspronkelijke werk konden leren kennen.
De karikaturen vermelden echter niet altijd de naam van de oorspronkelijke auteur, vooral niet bij oudere, gecanoniseerde afbeeldingen (de karikatuur van Metternich, de gravure van Doré en de begrafenis van de jager, de schilderijen van Delacroix en Leonardo da Vinci), omdat ze ervan uitgaan dat de lezers de werken kennen; of wanneer een eigentijds schilderij al een tijdje op de voorpagina's staat (Leempoels, Stuck).
Het schilderij 'De handen' (1897) van de Belgische schilder Jef Leempoels, dat in 1897 werd tentoongesteld op de lentetentoonstelling in Boedapest en in 1898 in Wenen, was een terugkerend werk dat verschillende keren werd bijgewerkt. De Budapest Hirlap schreef het volgende over de ontvangst van het schilderij in Hongarije een jaar later: “Vorig jaar schilderde hij de honderden handen waarvan de schilders verrukt waren, terwijl het grote publiek tevergeefs worstelde om het beeld te begrijpen.”
Een werk met een veelheid aan handen die naar de hemel reiken werd inderdaad populair onder karikaturisten, die vaak streefden naar schilderkunstige roem. In het origineel houdt de menigte zowel een kruis als een herdersstaf omhoog en smeekt om een hoofd (Christus) gehuld in licht, dat in de verte schittert. Politici en objecten zouden ook op de plaats van het hoofd van Christus geplaatst kunnen worden, d.w.z. ze zouden een begeerd doelwit kunnen worden, wat hoop geeft."
Kommentare