Emmanuel Bénézit (Jersey 1854–Parijs 1920) was een Parijse galerij-eigenaar, kunstverzamelaar, en -historicus, en uitgever van de 'Dictionnaire des peintres, sculpteurs, dessinateurs et graveurs'.
Het Parijs van Bénézit was het ongeëvenaarde centrum van de westerse kunst, het thuis van Cézanne, Monet, Picasso en Matisse en de geboorteplaats van het impressionisme, post-impressionisme, fauvisme en kubisme. In deze opwindende context ondernam Bénézit het monumentale project om zijn dictionnaire op te stellen; hij wilde een uitgebreide lijst maken van kunstenaars uit alle tijdperken en van alle plaatsen. Die lijst moest tegemoet komen aan de behoeften van de ontluikende interesse in kunstgeschiedenis.
De eerste twee delen van Bénézit’s werk, samengesteld en geschreven door een team van specialisten, verschenen in 1911 en 1913, maar het project werd opgegeven door de oorspronkelijke uitgever. Na Bénézit’s dood werd het derde en laatste deel afgewerkt en in 1923 werd gepubliceerd door Librairie Gründ. Gründ zal later nog drie versies publiceren; één van 8 delen tussen 1948 en 1955, een van 10 delen in 1976 en een van 14 delen in 1999. De laatste versie in druk is de Engelse uit 2006, die ook 14 delen telt.
In 2010 kocht Oxford University Press de rechten en sindsdien wordt het project online verder uitgebouwd.
Zie https://www.oxfordartonline.com/ voor meer informatie




Uit deze laatste versie blijkt duidelijk dat de informatie altijd “cum grano salis” moet genomen worden.
Een paar onnauwkeurigheden: zijn foutief gespelde naam wordt nog altijd als alternatief gegeven; zijn overlijdensdatum is niet ingevuld; zijn Initiation wordt foutief als Imitation weergegeven; het museum in Namen zou nog altijd zijn Réconfortées in de collectie hebben; en verder zijn van een aantal werken de originele titels niet gekend (o.a. het portret van François Tripels).

In 1935 publiceert Daniel Trowbridge Mallett zijn “Index of Artists”, omschreven als “An ambitious international biographical reference book set out to cover all periods and schools from the earliest times to 1935. Prodigious labor has obviously been expended in checking data. The Index lists more than 27,000 artists, about 8,000 of whom are contemporary.”
De originele versie telt 493 pagina’s en in 1948 verschijnt nog een supplement van 319 pagina’s waarin schilders, beeldhouwers, illustratoren, graveurs en etsers opgenomen zijn die in de eerste editie over het hoofd gezien waren. Voor alle duidelijkheid: het werk biedt geen biografie van de kunstenaars of een overzicht van hun œuvre, maar geeft enkel aan in welke naslagwerk(en) ze opgenomen zijn.

Via de vermeldingen "B-DBA-T" in Mallett’s weten we dat Jef Leempoels in 1935 niet alleen opgenomen was in “Bénézit”, maar ook in de “Dictionaire Biographique des Artistes” en in het “Thieme-Becker Lexicon”.
In 1919 vinden we Leempoels ook terug in het 17e deel van “The Encyclopedia Americana”:

Comments